Toen de arts vertelde dat haar echtgenoot was overleden, antwoordde zij: ‘Dat is mooi.’ Wij verbreken hun laatste fysieke contact door zijn hand uit de hare te halen, trekken het gordijn tussen hen in dicht en beginnen met het afleggen van meneer.
Mijn nachtdiensten van laatst op de COVID-afdeling waren heftig. Ik dacht dat ik wist wat ik kon verwachten, maar niets bleek minder waar te zijn. Zuurstof afbouwen leek op touwtrekken, alleen zag je niet hoe groot en sterk je tegenstander was en leek het alsof ze aan de andere kant door wisselden.
Het ene moment won je en had de patiënt minder zuurstof nodig, het andere moment won COVID-19 en had de patiënt meer zuurstof nodig of erger. Het COVID-19 team bepaalde de uitslag en het enige dat wij konden doen was zo hard mogelijk trekken om te winnen. Het echtpaar stond tegen een reus en nam de bocht van de dood.
Een heftige nacht
De hele situatie ervaarde ik als zeer heftig. Ik belde met mijn ouders om hun het verhaal te vertellen. Mijn moeder sloot het gesprek af met ‘Houd je taai bikkel, we zijn trots op je. We houden van je en hopelijk heb je vannacht een rustige dienst.’ Opnieuw bleek niets minder waar te zijn.
Vanwege een tekort aan materiaal, deelden we ons op in groepen om in het COVID-19 gedeelte te blijven. Voor ik uit isolatie ging, zei ik tegen mijn collega: ‘Zou jij straks even bij haar willen kijken? Ik vertrouw haar niet zo. Dit zou wel eens iemand kunnen zijn die je plotseling dood in bed vindt.’ Iets na 06:00 vond ik haar niet dood in bed, maar naast het toilet.
Ik drukte op de noodbel en startte de reanimatie in de badkamer. Al snel drong het geluid van brekende botten tot mij door. Toen het reanimatieteam er was, zei de anesthesioloog direct: ‘Ze moet uit de badkamer, we intuberen haar hier op de grond.’
Ongeveer 45 minuten later vroeg de anesthesioloog aan iedereen of ze het eens waren met het besluit om te stoppen met reanimeren. Als laatste keek ze mij aan en vroeg ‘Jij ook?’. Ik antwoordde met ‘Ja’ en stopte met reanimeren: patiënt overleden. Nog nooit eerder voelde ik mij zó machteloos.
Blijf praten
De reanimatie werd nabesproken en er werd afgesloten met iets als ‘Succes en sterkte allemaal, blijf erover praten als je dat nodig hebt en welterusten voor straks’. Daarna legde ik met een collega mijn tweede patiënt in twee dagen af.
Eenmaal thuis douchte ik, alsof ik de stress van mij af kon spoelen. De gedachte dat mijn handen iemands laatste hartslagen waren, gaf mij de rillingen over mijn lijf en ik moest naar buiten voor frisse lucht. Ik belde met mijn hoofdverpleegkundige, wat mij kalmeerde.
Nadat ik geslapen had, vertelde ik mijn verhaal aan mijn huisgenoten en zat een tijdje verslagen op de bank. Toen iemand zijn vingers knakte, schoot mijn hart in mijn keel: ik hoorde haar ribben weer breken en zag haar levenloze blik voor mij.
Ik keek op mijn telefoon en zag een berichtje: ‘He Thomas, hoe is het met je? Hoorde dat je een heftige dienst hebt gehad, pas je een beetje op jezelf? We zijn er voor je.’
Voor dit alles begon, was gezegd dat het een zware tijd zou worden. Ik had echter niet beseft hoe zwaar. Ik realiseer het mij nog steeds niet. Wél realiseer ik mij dat erover blijven praten en er voor elkaar zijn het enige is wat wij kunnen doen om mentaal overeind te blijven.
Dus aan iedereen: blijf vooral lieve berichten naar elkaar sturen en elkaar steunen. En blijf ondanks alle ellende naar elkaar lachen. Want een goed voorbeeld, doet nog steeds goed volgen.
(Geschreven: april 2020)